RM2012.reismee.nl

Laatste etappe

Aan het einde van de vijfdaagse tour worden we afgezet in Uyuni, een plaats die alleen dient als vertrek- of aankomstpunt voor tours naar de Salar de Uyuni. Verder heeft deze plaats de toerist weinig te bieden. Jammer genoeg moeten we er zo'n 7 uur overbruggen voordat onze bus vertrekt naar Potosi. Het is wel fijn dat we met z'n vieren verder reizen, we komen namelijk rond middernacht aan en dan kan je beter met meerderen zijn. Dichtbij de busstop is een basic hostel en aangezien het slechts voor een nacht is, voldoet het prima.

Tijdens onze vorige reis naar Bolivia hebben we al een bezoek gebracht aan de mijn in Potosi, deze keer slaan we de mijn over. We reizen direct door naar Sucre. Het centrum van Sucre is druk en gezellig. Er zijn veel witte gebouwen die vaak geschilderd moeten worden door de grote hoeveelheid zeer vieze uitlaatgassen. De grootste attractie van de stad is echter de markt, een waar walhalla voor fruitliefhebbers zoals wij! Naast de vele fruitstalletjes waar allerlei soorten fruit verkocht wordt (het fruit smaakt zo veel beter dan in Nederland, heerlijke mango's, papaja's, ananas en nog veel meer) kun je er ook de meest smakelijk vruchtensapjes drinken. Het enige waar we rekening mee moeten houden, is dat we er niet te veel van snoepen want dan gaat ons lichaam negatief reageren.

Vanuit Sucre is het iets meer dan een uur rijden naar Tarabuco waar elke zondag marktdag is. Vanuit de omgeving komt de bevolking vaak in hun traditionele kleding naar de markt om daar hun inkopen te doen. Ondanks dat er steeds meer marktkraampjes komen voor toeristen blijft het een interessante markt voornamelijk door de prachtige mensen die er komen.

Het is al weer een paar weken geleden dat we een bezoek hebben gebracht aan de kapper en het haar van Rob kan wel weer een knipbeurt gebruiken. Het is elke keer weer spannend hoe je haar geknipt wordt. We vragen advies aan de hosteleigenaar. Binnen 5 minuten staat een vriend van de eigenaar op de stoep. Hij schijnt een bekende kapper in Bolivia te zijn. Tot zijn klantenkring behoort zelfs Miss Bolivia. Wat een luxe om door een bekende thuiskapper geknipt te worden! Het is hier niet de gewoonte om het haar goed kort te knippen, na twee keer vragen, wordt het haar boven de oren iets korter geknipt. We laten het er maar bij, Rob z'n koppie ziet er weer wat frisser uit en het volstaat wel tot we weer thuis zijn.

Na Sucre reizen we via Oruro naar Iquique in Chili. Daar aangekomen blijkt dat we een druk weekend uitgekozen hebben. Er zijn kampioenschappen board surfen en daarbij is de maandag een nationale vrije dag waarin de oorlog met Peru herdacht wordt. Tijdens het weekend oefent het leger door de straat om op 21 mei een defilé te kunnen geven.

Verder naar het noorden blijven we nog een paar dagen in Arica waar we een museum bezoeken met de oudste mummies ter wereld. Interessant om te zien en lezen hoe men ruim voor onze jaartelling omging met overledenen. Ook een bezoek aan de haven is de moeite waard, de vissers die hun vangst de haven binnen brengen worden vergezeld door pelikanen en zeeleeuwen.

Het einde van de reis komt langzaam dichterbij, we hebben niets meer op ons programma staan afgezien van ons bezoek aan onze vrienden Sandra en Ricardo in Arequipa, Peru. Nadat we door Sandra zijn opgehaald van het busstation, worden we zeer hartelijk ontvangen door de rest van de familie. We krijgen een kamer in hun huis en worden beschouwd als leden van de familie.

Sandra heeft een eigen internationale school waar zo'n 40 kinderen in de leeftijd van 4-11 jaar les krijgen. De school is op de plek waar eerst het huis van Sandra en Ricardo was en waar wij ook een tijdje gewoond hebben tijdens onze vorige lange reis. We herkennen het gebouw maar er is erg veel veranderd, de tuin is verdwenen daar staat nu een gebouw met 4 klaslokalen. Het huis heeft een extra verdieping gekregen en er zijn verschillende lokalen gecreëerd en een kantoor voor de administratie en voor de directrice.

Wij gaan een ochtend mee naar school om met de kinderen te praten en om te zien hoe het eraan toegaat. We hebben het enorm naar onze zin. De kinderen zijn erg nieuwsgierig en stellen ons vele vragen waar we af en toe erg om moeten lachen. Zijn er dinosaurussen in Nederland, hebben jullie ook een zon en een maan? Dragen mensen in Nederland ook sokken (wij hadden allebei onze slippers aan!) Zijn slechts enkele van de vele vragen.

Verder doen we het rustig aan in Arequipa, we genieten voornamelijk van al het Peruaanse eten en drinken dat we krijgen zoals Anticuchos de corazon (runderhart, erg lekker ook al klinkt het niet zo), Chicharrones (zie foto) en Chicha, een maïsdrankje.

Na een week moeten we helaas afscheid nemen van onze vrienden en reizen we verder naar Lima, hier blijven we nog twee dagen en dan zit ons avontuur erop. Zaterdag 2 juni nemen we het vliegtuig naar huis waar we een dag later zullen arriveren.

De hoogte in

We zijn ondertussen in Bolivia, via de grensovergang La Quiaca - Villazon zijn we het land binnengekomen. Aan de Argentijnse kant van de grens kun je al goed de Boliviaanse invloeden zien. Er is veel grensverkeer tussen de twee landen. Het lijkt ook wel of Boliviaanse kinderen in Argentinië naar school gaan.

Villazon heeft niet zo veel te bieden dus we reizen direct, met een gedeelde taxi, door naar Tupiza. De omgeving van Tupiza is geweldig, het is een bergachtig landschap en het plaatsje zelf ligt al op 2.950 m. Met de ademhaling kunnen we al goed merken dat we op hoogte zitten. Maar het is wel goed dat we al wat gestegen zijn, zo kunnen we een beetje acclimatiseren voordat we aan de tour beginnen naar de Salar de Uyuni.

We willen graag een vijfdaagse tour naar de Salar de Uyuni maken en daarbij tevens een vulkaan beklimmen. Maar het valt niet mee om nog een stel te vinden met dezelfde ideeën. De meeste toeristen willen een vierdaagse tour doen zonder een beklimming. Aangezien het ook nog laagseizoen is, moeten we erg veel geluk hebben om nog twee mensen te vinden. Met zijn tweetjes is zo'n tour toch echt een beetje te duur.

Het is gelukkig geen straf om een paar dagen in Tupiza rond te brengen, we maken een paar mooie wandelingen naar o.a. Puerta del Diablo, een kloof uitgesleten door wind- en watererosie en Cerro Elefante, een rots in de vorm van een olifant. Ook in Tupiza zelf kunnen we ons goed vermaken door gewoon rond te lopen en naar mensen te kijken. Vooral de vrouwen zien er prachtig uit met hun traditionele kleding en verweerde gezichten.

Ondanks dat zoveel toeristen Tupiza aandoen als startpunt van de tour, is het plaatsje niet overgenomen door buitenlanders. Natuurlijk zijn er genoeg tour agencies en toeristenrestaurants maar ze overheersen niet zoals in San Pedro de Atacama.

Na drie dagen wachten krijgen we het goede nieuws dat we de volgende dag kunnen vertrekken met z'n vieren. Bij La Torre Tours heeft zich een stel gemeld dat ook graag een vulkaan wil beklimmen.

We zijn ‘s ochtends rond acht uur bij de tour agency en krijgen daar te horen dat er een staking is van het openbaar vervoer met blokkades van de toegangswegen van Tupiza. De reden van de staking zou zijn dat de staat het openbaar vervoer gaat overnemen, wat betekent dat de mensen veel minder gaan verdienen aan het transport. Voor ons betekent de staking dat we een kwartiertje met onze bagage moeten lopen omdat de jeep Tupiza niet in kan. We zijn wel wat meer gewend dus voor ons geen probleem. Na het in- en opladen van de jeep kunnen we op weg.

Kort na vertrek staat er een jeep aan de kant van de weg met pech. Het is een ongeschreven wet dat de chauffeurs elkaar onderweg allemaal helpen dus ook wij zetten de jeep aan de kant. Ongelooflijk hoe handig de chauffeurs annex mecaniciens annex gids zijn, het zijn een soort McGuyvers. Zonder auto-onderdelen repareren ze de scheur in de radiator. Na een half uurtje kunnen we onze reis vervolgen.

We hebben het erg getroffen met onze medereizigers, Sabine en Flavien, een Duits/Frans stel, ze hebben dezelfde interesses en instelling. Ook met onze chauffeur, Edson en zijn vrouw, Erlinda, onze kok voor de komende dagen mogen we in onze handen klappen. Ze zijn erg vriendelijk, leggen veel uit onderweg en koken de lekkerste maaltijden.

Het gebied dat we doorkruisen, blijft ons aangenaam verrassen, het is erg afwisselend. We zien kleurrijke bergen, uitgesleten rotsen, meren in verschillende kleuren zoals Laguna verde (groen meer), Laguna blanca ( een doorsnee meer, wat naast het groene meer ligt) en Laguna Colorado (een rood meer). De meren hebben deze kleuren door de algen en mineralen die in het water zitten. Afhankelijk van de mineralen zitten er wel of geen flamingo's. We hebben geluk want we zien veel meer flamingo's dan in de meren in Chili.

Naast de flamingo's zien we ook vicuña's, lama's, nandu's en vizcacha's (een soort konijn met een lange staart).

De tweede dag van de tour zou in het teken van het beklimmen van een vulkaan staan. Onze eerste keuze was om de vulkaan Uturuncu te beklimmen, een vulkaan met een hoogte van 6.008 m. De jeep zou naar een hoogte van ongeveer 5.000 m rijden en wij zouden de laatste kilometer lopen. Met de vulkaan in zicht blijkt het echter onmogelijk te zijn voor de jeep om zo ver de vulkaan op te rijden vanwege de sneeuw aan de top. Dit betekent automatisch dat het ook niet mogelijk is voor ons om naar boven te klimmen want we hebben niet de juiste materialen om door de sneeuw te banjeren.

Edson biedt ons een tweede mogelijkheid aan, de beklimming van de vulkaan Licancabur. Deze vulkaan ligt op de grens tussen Bolivia en Chili, hij is minder hoog ( 5.916 m.) en wat lastiger om te beklimmen omdat de jeep niet zo ver kan rijden. Het is dezelfde vulkaan als die we konden zien vanuit ons hostel in San Pedro de Atacama. Edson vertelt ons dat deze vulkaan alleen beklommen mag worden met een lokale gids en deze gids duurder is dan de gids voor de vulkaan Uturuncu. Maar in Bolivia liggen de prijzen algemeen veel lager dan elders dus onze beslissing is snel gemaakt. We gaan een poging wagen om de vulkaan Licancabur te beklimmen. Aangezien deze vulkaan nog wat verder naar het zuiden ligt, wordt de beklimming een dag uitgesteld. Dit komt ons eigenlijk ook wel goed uit. Op deze manier kunnen we nog wat beter wennen aan de hoogte, met twee nachten op een hoogte van 4.200 m kunnen we hoogteziekte misschien beter voorkomen.

Zodra we bij de refugio van de vulkaan aankomen, gaat Edson op zoek naar een lokale gids. Ook hier krijgen we weer te maken met laagseizoen. Er is geen gids beschikbaar die ons kan begeleiden omdat alle gidsen bij een of andere happening aanwezig zijn. Edson is echter niet voor een gat gevangen en hij stelt ons dan ook niet teleur, hij gaat zelf de taak op zich nemen om ons naar de top te begeleiden. Ongelooflijk hoe flexibel en geduldig hij is, ronduit geweldig!

De dag van de beklimming moeten we midden in de nacht opstaan. Om 2.30 uur gaat de wekker, om 2.45 uur staat het ontbijt klaar en een half uur later vertrekken we met de jeep naar het startpunt van de beklimming. We hebben verschillende lagen kleren aan om de kou te trotseren. We beginnen op een hoogte van 4.500 m en lopen bij het licht van de maan. Het is een heldere nacht en de maan geeft ons meer dan genoeg licht om ons pad te vinden. Het is fantastisch om 's nachts te lopen met zoveel sterren boven ons. We hebben het al snel warm door de inspanning. Edson loopt op sportschoenen en is net een berggeit. We kunnen hem met geen mogelijkheid bijhouden. Het pad is lastig, veel losse stenen en grint, daarbij is het ook nog erg steil. Bij elke stap zakken we bijna de helft weer naar beneden. Het kost enorm veel energie maar de ervaring is geweldig. Na een paar uur lopen, zijn we op 5.600 m en is voor ons de pijp leeg. Het is net voor zonsopkomst, het koudste moment van de dag en onze handen en voeten zijn flink afgekoeld ondanks de inspanningen die we moeten leveren. Rob en ik kunnen helaas niet verder omhoog, er is te weinig tijd want we moeten rond de middag weer bij de jeep zijn en daarbij is het pad te moeilijk voor ons en hebben we last van de hoogte. Wij haken af en beginnen rustig aan de afdaling. Onze medereizigers klimmen verder omhoog maar moeten op een hoogte van 5.800 m ook stoppen, er ligt te veel sneeuw aan de top.

We zijn erg trots op onszelf dat we zo ver zijn geklommen, het uitzicht is prachtig en we hebben er een goed gevoel over. Ondanks dat we de top niet bereikt hebben, is het een geweldige ervaring. Edson vertelt ons later dat er niet veel mensen de top bereiken vanwege het lastige pad en de sneeuw. We hebben echter letterlijk een nieuw hoogtepunt bereikt!

Terug in de refugio staat de lunch op ons te wachten. We worden enorm verwend door Erlinda, ze bereidt allemaal typisch Boliviaanse gerechten voor ons. Twee keer per dag krijgen we warm eten en altijd lekker fruit als nagerecht. Ook het ontbijt is elke keer anders. Daarnaast krijgen we onderweg nog koekjes en yoghurt, de hele trip is goed verzorgd.

Bolivia heeft zeer vele vulkanen, maar geen echt actieve. De enige semi-actieve vulkaan is Ollague waar we gassen uit zien opstijgen. De gevolgen van uitbarstingen uit het verleden zijn wel goed zichtbaar. Vulkanisch gesteente in de vorm van een boom zoals de Arbol de piedra maar ook andere vormen sieren het landschap.

Net als in Chili heeft ook Bolivia een geiserveld, Sol de Mañana, met een oppervlakte van ca. 1 km2. Op een hoogte van 5.000 m zien we bubbelende modderpoelen en opspuitend water uit de geisers tot een hoogte van 80-100 m. Er is een constante vulkanische activiteit met de bijbehorende geuren (rotte eieren lucht). Voor deze geisers was het gelukkig niet nodig om vroeg op te staan. Maar ja, de gehele tour zijn we vroeg ons bed uitgetrommeld ofwel voor het zien van de zonsopkomst ofwel omdat we een lange afstand te overbruggen hadden.

De laatste nacht van de tour slapen we in een hostel opgetrokken uit zout. De muren, tafels en stoelen zijn gemaakt van zout, heel bizar. Dit is trouwens ook de enige plek waar we een heerlijk warme douche kunnen pakken en dit is gelukkig geen zout water!

Op de laatste dag van de tour moeten we wederom vroeg op. 's Ochtends is er geen elektriciteit dus moeten we onze rugzakken in het donker inpakken. Na het ontbijt stappen we snel de jeep in en rijden een stuk de Salar op. De Salar is een gigantische zoutvlakte van ca. 12.000 vierkante kilometer met een diepte van meer dan 100 m op een hoogte van 3.650 m. Ondanks dat er zo veel zout is, wordt het zout niet geëxporteerd, het is slechts voor lokaal gebruik. Een gedeelte van de zoutvlakte staat onder water, we rijden door ca. 20 cm zoutwater naar een droog gelegen stuk. Edson rijdt erg rustig door het water maar er zijn ook chauffeurs die er doorheen racen. Al dat zoute water kan nooit goed zijn voor de auto's die de gehele tour toch al veel te lijden hebben, maar goed dat is een eigen keuze. Doordat het zo'n grote oppervlakte is en de horizon amper zichtbaar is, kun je er leuke foto's maken (zie grappige foto's). De zonsopkomst is adembenemend en zeker de moeite waard om vroeg voor uit bed te komen.

Het bezoek aan de Salar de Uyuni is de afsluiting van onze geweldige tour. We hebben ongelooflijk genoten en tevens hebben we er nieuwe vrienden bij gekregen. Samen met Sabine en Flavien reizen we vanuit Uyuni verder richting Potosi en vervolgens naar Sucre maar daarover meer in ons volgende reisverhaal.

San Pedro de Atacama

De trekpleister van Salta is voor ons het Museum of High Altitude Archaeology. Dit museum is gewijd aan de 3 Inca mummies die zijn gevonden op een 6.739 m hoge vulkaan. Het bijzondere ervan is dat de mummies in perfecte staat verkeren door de vrieskou waarin ze bewaard zijn gebleven. De kleuren en materialen zijn nog zoals ze in de 15e eeuw op de vulkaan zijn achtergelaten, erg indrukwekkend. Er wordt slechts één van de drie mummies per keer tentoongesteld. Als wij een bezoek aan het museum brengen, kunnen we het zevenjarige jongetje zien. De twee andere mummies zijn meisjes van zes en vijftien jaar oud.

Om 7 uur zitten we in de bus vanuit Salta richting Chili. De busreis zou in totaal ongeveer 9 uur duren. In Purmamarca wordt de bus echter aan de kant stilgezet. Het is een vraagteken of we vandaag de grens over kunnen. De pas, Paso de Jama, (4.230 m) is ondergesneeuwd. We horen dat de bus van gisteren rechtsomkeer is gegaan. Hopelijk kunnen wij wel verder. De bijrijder vertelt ons dat we een uur moeten wachten op nieuws. Dit uur geeft ons mooi de tijd om de omgeving van Purmamarca te bekijken (stond op onze reisplanning voor de terugreis, dit betekent een dag tijdswinst). Het landschap lijkt op dat van de omgeving van Cafayate, het blijft imponerend.

Na anderhalf uur krijgen we gelukkig groen licht om onze reis te vervolgen. We komen door een landschap met diepe kloven, vele cactussen, besneeuwde bergtoppen, weiden met paarse lupinen (bloemen) en rijden door een zoutvlakte (Salinas Grandes). Het is zonnig met veel wind, niets wijst op sneeuw. De pas die we over moeten, vormt de grens tussen Chili en Argentinië. De Argentijnse immigratiedienst heeft er zijn standplaats. De Chilenen hebben gekozen om in San Pedro de Atacama de immigratieformaliteiten af te handelen. Een grenspost in een dorp is niet echt effectief. Controle kan gemakkelijk omzeild worden door voor de douane af te slaan. Chilenen kunnen hun ingekochte producten (die eigenlijk niet ingevoerd mogen worden) thuis afzetten en daarna terugrijden naar de grens om de formaliteiten af te handelen. De overheid heeft dit nu ook wel in de gaten en ze is de mogelijkheden voor het verplaatsen van de douane, 30 km voor San Pedro, aan het bekijken. De weg tussen Chili en Argentinië is vooral belangrijk voor vrachtverkeer. De haven van Iquique vormt een belangrijk vertrekpunt voor onder andere 2e hands auto's uit Japan naar Bolivia en Argentinië. Ook wordt de weg veel gebruikt voor het afleveren van Braziliaanse vrachtwagens aan Peru.

Aangekomen op de pas is er geen vlokje sneeuw te bekennen, zouden we het dan niet goed begrepen hebben? Een stempel in ons paspoort erbij en we kunnen doorrijden. 160 km verder bij de Chileense immigratiedienst kost het wat meer tijd omdat de bagage weer gecontroleerd moet worden. Nadat we de controle achter de rug hebben, kunnen we op zoek naar een hostel. We worden aangesproken door een jonge vrouw die voor een leuk prijsje ons een huisje aan kan bieden. Eerst maar even kijken, het ziet er gezellig uit dus de knoop is snel doorgehakt. Door de grote hoogteverschillen die we vandaag hebben meegemaakt, hebben we allebei hoofdpijn gekregen, na een kopje thee zijn we dan ook direct gaan slapen.

Na een goede nachtrust waarbij de hoofdpijn is weggetrokken, gaan we op pad om San Pedro de Atacama te bekijken. Het plaatsje zelf is geheel gewijd aan toeristen, er zijn vele hostels en tour agencies. San Pedro moet het hebben van de toeristen die de spectaculaire omgeving willen zien. Om er zeker van te zijn dat we weer terug kunnen reizen naar Argentinië informeren we maar meteen bij de busmaatschappij. Nu blijkt er een Nederlandse vrouw bij deze organisatie te werken. We raken met haar aan de praat en zij bevestigt dat de pas een dag gesloten is geweest en dat er op onze reisdag ook nog veel sneeuw lag. Door de kracht van de zon was de sneeuw echter op tijd gesmolten voor ons. De sneeuwval was erg onverwacht en veel te vroeg voor de tijd van het jaar. In februari is de pas een tijdje onbegaanbaar geweest en ook vorig jaar juli is de pas meer dan een maand dicht geweest. Erg vervelend natuurlijk voor de reizigers van toen, zeer veel mensen waren er de dupe van voornamelijk ook doordat het zeer drukke maanden zijn wat toerisme betreft. Maar we hebben dus geluk gehad!

De volgende dag moeten we op een belachelijk vroeg tijdstip, 3.30 uur, opstaan omdat we een half uur later worden opgehaald. Vandaag staat in het teken van geisers. Wat ons in het Nationale Park Puyuhue niet is gelukt, proberen we hier goed te maken, het zien van geisers. Na een dag van zeer veel wind, is deze vandaag gaan liggen en zien we wederom een prachtige sterrenhemel. We klimmen van 2.440 m naar 4.300 m en daarmee wordt het steeds kouder. Aangekomen bij de Tatio geisers is de temperatuur naar -8° C gedaald. De zon is nog niet op. In het donker kunnen we echter wel de stoom zien van de geisers. Het water van de geisers is 85° C (kookpunt van water ligt veel lager op grote hoogte). Overal om ons heen horen we water borrelen en spuiten. Als de zon aan de hemel staat, wordt pas goed zichtbaar hoe groot het gebied is. Door de kou is het stilstaande water bevroren. Onze handen en voeten worden behoorlijk koud. Om ze op te warmen, gaan we af en toe in de heerlijk warme stoom staan. Langzaamaan krijgen we ook nog warmte van de zon. Bij de geisers is een thermaal bad waar verschillende mensen een duik nemen. Het is een grappig gezicht om mensen in badkleding naast anderen met handschoenen aan en een muts op, te zien. Wij slaan het bad over, toch echt te koud voor ons!

Op de terugweg naar San Pedro stoppen we nog in het piepkleine dorpje Machuca. Het aantal inwoners kun je bijna op één hand tellen. De meeste touroperators maken hier een stop zodat de lokale bevolking wat kan bijverdienen want veel heeft het dorpje niet te bieden.

Bij aankomst in San Pedro horen we dat aankomende nacht de klok een uur achteruit gezet wordt. Wanneer de wintertijd ingaat, is elk jaar anders. De overheid bepaalt de datum. Nu wordt de klok verzet in verband met de grote droogte in het zuiden. Er is niet genoeg water voor de waterkrachtcentrales en dus voor het opwekken van energie. Het kan goed zijn dat na 4 maanden de klok weer verzet wordt. We moeten goed opletten want Argentinië kent geen zomer- en wintertijd en ook Bolivia waar we binnenkort naar toe gaan, hanteert weer een andere tijd.

Een ander bijzonder gebied bij San Pedro zijn de Lagunas Altiplánicas, meren hoog in de Andes gelegen. De eerste stop is Laguna de Chaxa waar 3 verschillende soorten flamingo's leven. De flamingo's houden zich op aan de overkant van het meer waardoor we de verrekijker nodig hebben om ze goed te kunnen zien. Rond het zoutmeer vormen zich zoutkorsten wat het landschap een aparte uitstraling geeft.

Na Laguna de Chaxa rijden we verder de hoogte in naar 4.300 m waar zich de Lagunas Miscanti en Miñiques (vernoemd naar de gelijknamige vulkanen) bevinden. Een kleine 1.000 jaar geleden was dit nog één groot meer maar door een uitbarsting van de vulkaan Miñiques zijn de meren nu gescheiden. Diepblauw water en een helder blauwe lucht maken de omgeving betoverend.

Onderweg terug zien we de vulkaan Llullaillaco waar de eerder vernoemde Inca mummies zijn gevonden. Nog twee stops in de plaatsjes Socaire en Toconao waar de kerkje opgesierd zijn door cactushout, maken de trip compleet.

Na dit uitstapje van een kleine week naar Chili reizen we via dezelfde weg terug naar Argentinië. We stappen uit de bus in Jujuy van waaruit we richting de grens met Bolivia verder zullen reizen.

Noordwest Argentinie

We pakken dezelfde grensovergang vanuit Brazilië naar Paraguay als op de heenreis en reizen vervolgens dwars door het land naar de hoofdstad Asuncion. Net als in Montevideo in Uruguay zijn er een paar grote moderne shopping malls. De stad zelf heeft de toerist niet veel te bieden afgezien van het Pantheon waar het graf van de onbekende soldaat is en wat statige gebouwen. Om een goede indruk te krijgen van de stad hebben we uren rondgelopen. Ook was het tijd om een stuk van ons haar af te laten halen. Voor omgerekend € 6,- zijn we met zijn tweetjes naar de kapper geweest, waar kan dat tegenwoordig nog!

Opvallend is dat ze in Paraguay de mate met koud water drinken. Hier lopen ze rond met thermoskannen die het water koel moeten houden terwijl in Argentinië en Uruguay men rondliep met warm water in de thermoskannen.

Na twee dagen hebben we het wel gezien, de drukte, de vieze bussen en de hitte (33 graden met een zeer hoge luchtvochtigheid) reizen we opnieuw naar Argentinië. Deze keer steken we niet met zijn tweetjes de grens over maar reizen we per bus. Dit betekent dat de grensformaliteiten veel langer duren. We staan wel een uur aan de grens voordat iedereen zijn stempels heeft gekregen en de bagage door de scan is. Argentinië heeft door het gehele land politieposten. Normaalgesproken stellen ze weinig voor maar een uur na de grensovergang moet de bus stoppen en wordt deze grondig geïnspecteerd. Als enige wordt een van onze rugzakken eruit gehaald en moeten we laten zien wat we bij ons hebben. Ik heb nog even met de agenten gebabbeld, ze waren erg aardig maar het is natuurlijk nooit fijn dat we onze spullen moeten uitpakken. Na 15 minuten kunnen we gelukkig weer doorrijden. De bustrip heeft er zo lang over gedaan dat we de aansluiting in Resistencia naar Tucuman missen. De volgende bus gaat de volgende ochtend, we besluiten dan ook maar om een nachtje op het busstation door te brengen. Echt stil wordt het er niet, de hele nacht door arriveren en vertrekken er bussen. Af en toe dutten we wat maar de meeste tijd blijven we toch wel wakker. Zodra we uiteindelijk in de bus zitten en we een ontbijtje genuttigd hebben (zit bij de busreis inbegrepen), vallen we als een blok in slaap. Aangezien dit een busreis van 12 uur is, kunnen we onze slaap ruimschoots inhalen.

Tucuman geeft ons meteen bij aankomst al een goed gevoel, er hangt een goede sfeer misschien wel een beetje Europees met de diverse terrasjes. De mensen zijn er vriendelijk en behulpzaam. We worden overal met een lach geholpen. Bij een afhaalrestaurantje in de rij raken we aan de praat met een man die net zijn bestelling heeft doorgegeven. Hij vertelt ons dat de kip empanadas (een soort gevulde broodjes) de beste keus zijn. We bedanken hem voor de tip en zeggen hem dat we die zullen bestellen. Voordat we het weten heeft hij ze voor ons besteld en ook nog betaald!

Markten blijven ons altijd boeien, ook in Tucuman nemen we er een kijkje. De beesten hangen ook hier aan haken voor de verkoop. We vragen ons telkens weer af wie er nou een varkenskop koopt of een mega groot karkas.

Vanuit Tucuman reizen we naar Tafi del Valle, tegen de Andes aan gelegen. Onderweg wordt op veel plaatsen aan de weg gewerkt. Op een stuk op onze route moeten we de bus verlaten, 50 meter lopen en vervolgens weer instappen in dezelfde bus en doorrijden. De bus moet langs een ravijn, misschien zijn ze bang dat de weg het gewicht van de passagiers niet houdt of ze willen het risico niet lopen dat iedereen mee de afgrond in duikelt als het fout gaat. Het is in ieder geval opmerkelijk.

We komen weer in een berglandschap waar 's nachts de temperatuur flink daalt tot iets boven het vriespunt terwijl het overdag rond de 25 graden is. Vanuit Tafi del Valle pakken we de bus naar een planetarium. Daar aangekomen blijkt dat ze de eerst komende avonden volgeboekt zijn, echt balen we hadden ons erop verheugd de Melkweg van wat dichterbij te kunnen bekijken. Een vervelende bijkomstigheid is dat de volgende bus langs het planetarium een paar uur op zich laat wachten. Er zit niets anders op dan de rugzakken maar weer op onze rug te hangen en 8 kilometer naar het volgende dorp, Amaicha del Valle, te lopen. Gelukkig is het naar beneden lopen in een landschap vol met enorme cactussen.

Onze volgende stop is Cafayate voornamelijk bekend om de wijnen die er vandaan komen en het kleurrijke landschap in de directe omgeving van het plaatsje. We willen het liefste de bodega Finca Quara bezoeken waar we thuis wel eens wijn van gedronken hebben maar helaas is deze niet open voor bezoekers. We pakken daarom een andere bodega en wel Etchart. We worden er hartelijk ontvangen en krijgen samen met een ander stel een korte uitleg met video over de wijn die bij deze bodega vandaan komt. Het belangrijkste is echter het proeven van de verschillende wijntjes. We krijgen er vier voorgeschoteld, 2 witte wijn, een rosé en een rode wijn. De droge witte en de rode wijn zijn onze favoriet. Natuurlijk een wijntje meegenomen voor bij ons eten 's avonds.

In de vallei is het tevens mogelijk om een geitenboerderij te bezoeken waar geitenkaas geproduceerd wordt. Daar gaan we ook even een kijkje nemen. We krijgen een privétour langs de geiten die overigens gevoerd worden met de gedroogde velletjes van de druiven. Daarna mogen we verschillende kaasjes proeven, ook maken ze er dulce de leche van de geitenmelk. Dulce de leche, karamelpasta, is in Nederland ook te koop maar is lang niet zo populair als hier in Argentinië. Ze zijn er hier dol op en van geitenmelk is de crème veel zachter, veel lekkerder. We houden het echter bij de kaas, we nemen een heerlijk stukje mee voor de lunch.

Tegen het einde van de middag rijden we de vallei in om de kleurrijke bergen in de vallei te bewonderen. Rond dit tijdstip zijn de bergen het mooist en het licht het beste voor foto's. De bergen zijn door erosie uitgesleten en bevatten vele verschillende mineralen zoals koper, ijzer en sulfide waardoor het landschap een waar palet van kleuren heeft, erg indrukwekkend.

Vanuit Cafayate reizen we vervolgens door naar Salta waar het weer meer richting de herfst gaat, miezerige regenbuitjes bij 16 graden.

Foz do Iguacu

Foz do Iguaçu is onze uitvalsbasis voor de wereldberoemde watervallen aan de Braziliaanse zijde. Tegenover het bezoekerscentrum van de watervallen ligt een vogelpark waar we de vogels kunnen zien die in het nationale park voorkomen. De vogels zijn enorm kleurrijk zoals de toekan met zijn grote geel / oranje snavel, zijn blauwe ogen, witte nek en zwarte verendek. We kunnen de toekans bijna aanraken en op zo'n kleine afstand lijkt de snavel wel van plastic. Behalve toekans die in grote volières rondvliegen, zien we onder andere rode ibissen, flamingo's, koningsgieren, rode en blauwe ara's, parkieten en kolibries. Het is ongelooflijk hoe snel de vleugels van kolibries bewegen, dit is goed zichtbaar als ze nectar uit de opgehangen nepbloemen halen. In een volière vliegen verschillende soorten kolibries rond tussen prachtig getekende vlinders, het is een waar paradijs.

Voor de foto mogen we een ara op onze arm nemen. De ara die ik op mijn arm krijg, heeft het direct gemunt op mijn oorbel. Voordat ik het doorheb, ben ik de achterkant van mijn oorbel kwijt. Gelukkig blijft het bij mijn oorbel en heeft hij niet in mijn oor gebeten.

De weersverwachting is niet zo goed als we de watervallen gaan bezoeken, 50% kans op regen bij een temperatuur van 23 graden. We nemen de regenjassen mee en zien het verder wel. Bij het bezoekerscentrum staat een bus klaar die ons de laatste 12 kilometer naar de watervallen brengt. Aangekomen bij het pad langs de watervallen is het eerste dat ons opvalt het grote tekort aan water. Waar watervallen hadden moeten zijn, zien we slechts iele waterstroompjes of het is geheel drooggevallen. We hebben duidelijk de verkeerde periode uitgekozen om de watervallen te bewonderen. Als we wat verder lopen, krijgen we gelukkig toch een goede indruk van hoe het zou moeten zijn. Bij de Garganta del Diablo stort genoeg water naar beneden. We hadden van tevoren gelezen dat we onze camera's moesten beschermen voor de nevel van de watervallen, daar hebben we in deze tijd van het jaar geen last van. Toch krijgen we een soortgelijke ervaring want wij krijgen te maken met motregen.

Op het wandelpad lopen verschillende neusberen rond op zoek naar eten. Ondanks dat ze er schattig uitzien ben ik toch wat voorzichtiger in de omgeving van dieren geworden. Ik houd ze liever op afstand, een beet van zo'n beest kan hondsdolheid veroorzaken. Ook de apen zie ik liever in de bomen dan op het pad.

Na een paar uur zijn we uitgekeken. We besluiten de Argentijnse zijde van het park niet te bezoeken omdat het bij gebrek aan water waarschijnlijk niets toevoegt aan onze ervaring. In plaats daarvan reizen we terug naar Paraguay waar we de hoofdstad Asunción gaan bezoeken.

Missieposten

Posadas is een grote stad op de grens van Argentinië met Paraguay. De stad zelf heeft niet zo veel te bieden al is het wel relaxed om er rond te lopen. Vanuit ons hostel pakken we een locale bus naar het busstation. De busrit is in geen enkel opzicht te vergelijken met onze busrit in Buenos Aires. Soms lijkt het of de chauffeur in slaap is gevallen en zijn voet van de gaspedaal heeft gehaald. Met een slakkengangetje komen we aan op het busstation waar we al vrij snel een bus vinden naar San Ignacio.

San Ignacio is de best bewaarde jezuïetenmissiepost van Argentinië. De missiepost is opgericht in 1696 na verdrijving uit Brazilië en heeft gefunctioneerd tot 1768. In 1897 zijn de ruïnes herontdekt en in de 20e eeuw hebben er restauratiewerkzaamheden plaatsgevonden. Bij de ruïnes krijgen we audiovisuele uitleg over het leven van de Jezuïeten zodat we toch wat meer achtergrond hebben bij wat we zien. Enkele maanden per jaar wordt er 's avonds een licht- en geluidshow gegeven. Waarschijnlijk is dat erg indrukwekkend, helaas vinden we de permanente verlichting erg storend voor het totaalbeeld.

We besluiten Argentinië op donderdag te verlaten zodat we met Pasen niet vast komen te zitten. De grensovergang met Paraguay stelt niets voor. We stappen in Posadas in een bus, deze stopt bij de grens bij het begin van de brug. Hier moet iedereen eruit, even een uitgangsstempel halen en hup de bus weer in. De bus rijdt vervolgens de brug over en stopt aan de andere kant bij de grens van Paraguay. Weer allemaal de bus uit en een stempel halen, dat is alles. De rugzakken zijn niet eens van onze rug af geweest. Geen vragen, geen scan, niets! Weer de bus in en 10 minuten later zijn we op het busstation van Encarnacion.

Bij aankomst op het station lijkt er een zandstorm op komst te zijn, we zien alles in een soort rode waas. De elektriciteit valt uit en niet veel later begint het te plenzen en onweren, toch geen zandstorm. We hebben geen kaart van de stad, slechts wat adressen van hotels. Na een half uur schuilen besluiten we toch maar op zoek te gaan naar een slaapplaats. Het valt niet mee om de mensen hier te verstaan, sommigen spreken Spaans maar anderen spreken de lokale taal waar geen touw aan vast te knopen is. We komen uiteindelijk terecht in een viersterrenhotel. Waar deze sterren voor staan, weten we niet. In Nederland zou het hotel misschien twee sterren hebben gekregen.

Pas tegen het eind van de middag wordt het droog en kunnen we op pad om een paar miljoen guaraní te gaan pinnen. De lokale munteenheid is niet zo veel waard, 1.000.000 guaraní is ongeveer € 174,-, het is even wennen aan de nullen. Vervolgens gaan we inkopen doen want morgen (Goede Vrijdag) is alles gesloten en we moeten tenslotte ook wat te eten hebben.

In Zuid-Amerika neemt het geloof een prominentere plaats in dan bij ons in Nederland. Opvallend is dat Goede Vrijdag belangrijker is dan Pasen, op deze dag is zelfs de supermarkt gesloten terwijl deze met Pasen gewoon open is!

Trinidad en Jesus zijn de belangrijkste jezuïetenmissieposten van Paraguay. Hier komen echter geen drommen toeristen, het merendeel van de bezoekers komt uit Paraguay zelf. Bij de missiepost van Trinidad zijn veel meer details bewaard gebleven dan bij San Ignacio in Argentinië. Er zijn meer ornamenten en beelden. De missiepost van Jesus laat zien hoe groot de oorspronkelijke kerk had moeten worden. Deze kerk is echter nooit afgebouwd. Het is de moeite waard om te bezichtigen vooral ook vanwege de mooie omgeving.

Van Trinidad naar Jesus krijgen we een spontane lift aangeboden maar terug moeten we met de bus. De bus lijkt wel een bouwpakket van onderdelen die nog ergens lagen. Met touwtjes wordt de boel bij elkaar gehouden en de benzinetank is een oude jerrycan. Ongelooflijk maar het rijdt nog gewoon!

Nadat we de missieposten bezocht hebben, is het tijd om verder te reizen. Aangekomen op het busstation worden we aangesproken door een ticketverkoper. Hij wil ons tickets verkopen voor de bus van 7:30 uur naar Ciudad del Este. We kijken hem vreemd aan, het is bijna 8:30 uur! We gaan toch niet met een bus die al lang vertrokken had moeten zijn. Blijkt dat afgelopen nacht de klok een uur terug is gezet in Paraguay. Vanuit Encarnacion pakken we de bus naar Ciudad del Este waar we de grens naar Brazilië oversteken. Het is een lange zit, de bus stopt om de haverklap en wanneer we naar beneden rijden, wordt de motor uitgezet en rijden we op de zwaartekracht. De grensformaliteiten stellen wederom weinig voor zodat we snel in Brazilië zijn. Brazilië heeft de klok echter niet terug gezet dus de tijdwinst is al weer teniet gedaan.

We blijven slechts enkele dagen in Brazilië maar daar meer over in ons volgende reisverhaal.

Colonia Carlos Pellegrini

Uruguay hebben we zoals eerder vermeld per ferry verlaten met aan het roer ‘schipper Rob'. En nu is het na een paar weken van voornamelijk steden bezocht te hebben, voor ons weer eens tijd om van de natuur te gaan genieten. We reizen naar Colonia Pellegrini, een vrij afgelegen plaatsje dat we per 4WD in twee uur tijd bereiken. In het dorpje vinden we een geweldige kampeerplaats op een relatief kleine camping. Naast ons tentje hebben we een rieten overkapping met daaronder een kookgelegenheid, BBQ en een zitgedeelte met tafel. Het water voor de douches wordt 's avonds opgewarmd door een houtkachel. Het water is zo heet dat je niet onder de douche kunt staan zonder het water te mixen met koud water.

Het plaatsje is geheel gericht op toeristen en bestaat voornamelijk uit hostels. De eerste paar dagen is het nog niet zo druk, richting het weekend wordt het drukker.

Op onze verkenningswandeling van de omgeving zien we al vele verschillende soorten vogels, de ene is nog mooier en kleurrijker dan de andere. Ook op de camping zelf zitten veel vogels.

De volgende dag staan we bijtijds op zodat het licht nog niet te fel is om te fotograferen. Bij het bezoekerscentrum beginnen twee wandelingen. Op een van de twee wandelingen kunnen we voornamelijk vogels zien en de andere zou leiden naar bomen vol apen maar de apen zitten er momenteel niet.

Heel veel vogels zien we niet afgezien van een prachtige roofvogel in de top van een dode boom. Later horen we dat er minder vogels zijn omdat het al drie maanden niet geregend heeft, ze zijn waarschijnlijk weggetrokken. Als we door het bos lopen, zien we ineens een bijennest in een boom. Natuurlijk wil ik deze ook filmen. Als ik daarmee bezig ben, word ik ineens door een bij in mijn wenkbrauw gestoken, shit wat doet dat pijn! Snel naar een open plek waar Rob de angel eruit haalt en het gif eruit zuigt. De pijn blijft helaas nog enige tijd aanhouden. Het is altijd wat met mij. Tijdens onze wereldreis ben ik gebeten door een aap en dan nu een bijensteek!

Het bos laten we even voor wat het is. Aan de waterkant zien we een waterzwijn, een groot sloom beest. Zelfs eten doet hij liggend. Voor verkoeling gaat hij het water in. Ook houdt hij ervan om door de modder te rollen. Een video die we bij het bezoekerscentrum hebben gezien, vertelde ons dat waterzwijnen meestal met meerdere bij elkaar leven maar hier zit er slechts een. Behalve het waterzwijn zien we ook twee vrouwtjes herten, helaas geen mannetjes met hun mooie gewei. In het water bij het bezoekerscentrum liggen verschillende kaaimannen. Je zou bijna zeggen dat het neppers zijn zo muisstil kunnen ze liggen maar soms glijdt er een het water in dus het zijn toch geen standbeelden.

Terug op de camping boeken we een boottochtje voor eind van de middag om het gebied wat verder in te kunnen trekken. Het is een groot watergebied waar planten samengegroeid zijn en zo een drassige ondergrond vormen voor de dieren die er leven. Met nog twee andere parkbezoekers varen we twee uur rond. We zien vele kaaimannen, waterzwijnen, een mannetjes hert met gewei, reigers, eenden, ibissen, waterlelies en -hyacinten en nog veel meer vogels waarvan we de namen nog moeten opzoeken op het internet.

's Nachts hoor ik een beest rond de tent lopen waarschijnlijk is dit een waterzwijn geweest want de volgende dag loopt er overdag ook een over de camping. Nu zijn ook de gevolgen van de bijensteek goed zichtbaar. Ik kan mijn linkeroog maar een klein stukje open krijgen. Het lijkt wel of ik goed geraakt ben tijdens een boxwedstrijd alleen de bonte kleuren ontbreken. Rondom mijn oog is het helemaal dik.

Wanneer we twee dagen later weer rondlopen op het ‘vogelpad' komen we een meisje tegen dat ook gestoken is door een bij. 10 minuten later wordt het bospad afgesloten voor bezoekers!

Aan het begin van onze reis hadden we nog erge lange dagen, nu gaat de zon een stuk vroeger onder. Rond 19.00 uur zakt de zon in het water, wederom een waar kleurenspektakel. Na het ondergaan van de zon komen de sterren tevoorschijn. Doordat er weinig lichtvervuiling is, zijn de sterren ontelbaar. Heel wonderlijk zien we een grote cirkel rond de maan. Niet direct rond de maan want dat hebben we wel vaker gezien maar echt een hele grote cirkel die slechts een uurtje zichtbaar is. Ook zien we vele vuurvliegjes. Overdag ligt de temperatuur rond de 30 graden, 's avonds koelt het af tot een heerlijke slaaptemperatuur.

Ons verblijf wordt ongepland wat langer dan verwacht. De Argentijnen hebben namelijk een lang weekend. Op twee april worden de slachtoffers herdacht van de Falkland oorlog. Het openbare leven komt dan stil te liggen. Ook op de dag ervoor, op zondag, rijden er geen bussen dus blijven we tot dinsdag. De Falkland eilanden zijn trouwens een erg gevoelig onderwerp. Door het gehele land hebben we borden gezien met de tekst ‘de Falkland eilanden zijn van Argentinië'. Ze blijven de strijd aangaan met Groot-Brittannië.

Aangezien wij niet BBQ-en is ons gevraagd of twee jonge mannen van onze BBQ gebruik mogen maken. Geen probleem natuurlijk. Het blijken erg aardige gasten te zijn waarmee we gezellig hebben gebuurd. Zij komen uit Posadas, onze volgende bestemming. Ze zijn op de fiets gekomen, 140 km over een stoffige zandweg en daarna nog 60 km asfalt. Terug willen ze het liefst met een 4WD. Ook wij willen graag rechtstreeks naar Posadas in plaats van een omweg van een dag te maken. Het blijkt echter niet zo gemakkelijk te regelen. Met zijn vieren zijn we op zoek geweest naar vervoer. Pas op de dag van vertrek lukt het ons om wat te regelen. Doordat we met z'n vieren gaan, kunnen we de kosten delen en zo zijn we allemaal geholpen.

De weg is veel slechter dan de trip naar het park toe. Grote hobbels en los zand maken het weer een heel avontuur. Onze nieuwe vrienden brengen ons tot aan de deur van het hostel en geven ons nog hun telefoonnummer mochten we ze nog nodig hebben. Erg leuk om eens wat intensiever contact te hebben met Argentijnen in plaats van andere toeristen.

Posadas is groter dan we verwacht hadden maar daarover meer in ons volgende reisverslag!

Rondje Uruguay

Met de ferry is het drie uur varen van Buenos Aires naar Colonia del Sacramento, Uruguay. De douaneformaliteiten van zowel Argentinië als Uruguay worden in de moderne bootterminal van Buenos Aires afgehandeld. Slechts de rugzakken moeten nog door de scan in de aankomsthal van Colonia. De plaatselijke VVV is erg behulpzaam na het aanhoren van onze wensen voor een hostel, er wordt direct een kamer voor ons gereserveerd, erg gemakkelijk. Het hostel ligt tegen het oude centrum aan. Colonia is gesticht in 1680 door de Portugese gouverneur van Rio de Janeiro en staat nu op de World Heritage lijst. Het trekt erg veel bezoekers maar ons valt het een beetje tegen. We hadden verwacht dat het wat beter onderhouden zou zijn, maar goed het is gezellig om door de oude straatjes te dwalen.

Na Colonia reizen we verder naar de hoofdstad Montevideo. Uruguay heeft ruim 3,3 miljoen inwoners waarvan het grootste gedeelte in de hoofdstad woont toch is het relaxed om er rond te lopen. Het verkeer is veel vriendelijker ten opzichte van voetgangers. Hier wordt de rempedaal ingetrapt in plaats van de gaspedaal in Buenos Aires.

Het afval uit de grote containers van de stad wordt gescheiden door mannen met paard en wagen. Ze scheiden het karton en het plastic van de rest van het afval. Het scheiden vindt hier een stap verder in het proces plaats dan bij ons. Een vreemd fenomeen in zo'n moderne stad.

Uruguay behoort tot de rijkste landen van Zuid-Amerika. Prijzen liggen veel hoger dan in Chili en Argentinië, we moeten goed opletten met onze uitgaven om binnen ons budget te blijven.

Dachten we dat ze in Argentinië veel mate drinken en vlees eten, in Uruguay lijkt het erop dat de Argentijnen worden overtroffen. Mensen lopen hier met een thermosfes onder de arm en een potje in de hand waaruit regelmatig genipt wordt. Op de markt wordt vanaf 11 uur het vuur opgestookt voor de traditionele BBQ. Grote stukken vlees worden samen met paprika's en pompoenen op een open vuur geroosterd. Dit wordt hoofdzakelijk voor de plaatselijke bevolking gedaan. Het aantal toeristen dat we zien is opvallend laag daar kunnen ze niet van leven.

Bij verschillende toeristenbureaus informeren we naar plaatsen in Uruguay die de moeite waard zijn om te bezoeken. Helaas kunnen ze ons weinig vertellen, dit kan zijn omdat ze hun eigen land niet kennen of dat er gewoon weinig te beleven is. We besluiten een rondje Uruguay te maken om het dan maar zelf uit te vinden. Via Minas en Melo reizen we naar Tacuarembo. De plaatsjes hebben inderdaad weinig te bieden dus geen wonder dat ze ons geen enthousiaste verhalen konden vertellen. Tijdens de busreizen zien we echter wel hoe groen en heuvelachtig het land is. Ook zien we erg veel runderen wat natuurlijk wel logisch is gezien de hoeveelheid vlees dat hier gegeten wordt. Tacuarembo is een gaucho stad, hier zien we de eerste echte cowboys, stoere mannen met laarzen en alpinopetten.

De laatste stop in Uruguay is Salto, de tweede stad van het land. Voor de voetballiefhebbers, hier komt Suarez, voormalig Ajacied, vandaan en daar zijn ze maar wat trots op.

Zoals we Uruguay binnen zijn gekomen zo verlaten we het land ook weer, over het water. De rivier die we deze keer moeten oversteken, is veel smaller. Een kwartier varen en we zijn opnieuw in Argentinië waar we verder naar het noorden gaan reizen.